Geschiedenis van Spitsbergen
Spitsbergen oogt leeg en stil, maar achter de gletsjers en bergen schuilt een rijk verleden. Walvisvaarders, Russische jagers, mijnwerkers en ontdekkingsreizigers hebben hier hun sporen nagelaten. Van de ontdekking door Willem Barentsz tot de zadenkluis van nu: de geschiedenis van Spitsbergen is rauw, avontuurlijk en nog altijd zichtbaar in het landschap.
Hoe is Spitsbergen ontdekt?
Spitsbergen heeft een rijke en indrukwekkende geschiedenis die teruggaat tot het moment van ontdekking in 1596 door de Nederlandse ontdekkingsreiziger Willem Barentsz. Tijdens zijn tocht ontdekte hij de imposante, puntige bergen van het eiland, die hem inspireerden om het eiland de naam Spitsbergen te geven. Na de ontdekking raakte het eiland snel in trek voor internationale walvisvaarders en werd het later ook een belangrijke locatie voor mijnbouw, jacht en wetenschappelijk onderzoek.
In 1906 werd de eerste mijnstad, Longyearbyen, opgericht door de Amerikaan John M. Longyear. De stad markeerde een nieuw tijdperk voor Spitsbergen, dat steeds meer werd verbonden met economische activiteiten, maar ook met de uitdagingen van het leven in zo’n onherbergzaam gebied. In 1920 werd het Spitsbergenverdrag ondertekend door negen landen, waarmee de soevereiniteit van Spitsbergen aan Noorwegen werd overgedragen, met de voorwaarde dat economische activiteiten toegestaan zouden zijn zolang deze geen militaire doeleinden hadden. Nederland is een van de ondertekenaars van dit verdrag.
Hoewel het eiland nooit echt een gevestigde woonplaats was, zijn er talloze verhalen van mensen die er tijdelijk woonden en werkten, vaak onder extreme omstandigheden. De geschiedenis van Spitsbergen is dan ook uniek en grillig, met veel van de bewoners die slechts voor beperkte periodes op het eiland verbleven.


Tijdlijn Spitsbergen
Vóór 1600 – Sporen in de sneeuw
Spitsbergen heeft nooit een eigen inheemse bevolking gekend. Toch zijn er aanwijzingen dat zeevaarders en jagers de eilanden al eerder bezochten. Russische Pomoren, Noorse vissers en misschien zelfs Baskische walvisvaarders zouden hier zijn geweest. Ze lieten eenvoudige hutten en jagerskampen achter. Die stille restanten, vaak van drijfhout en walvisbotten gebouwd, herinneren aan een tijd waarin mensen enkel kwamen voor voedsel en bont, en de eilanden weer verlieten zodra de winter te hard toesloeg.1596 – De reis van Willem Barentsz
In de zomer van 1596 zeilt de Nederlandse ontdekkingsreiziger Willem Barentsz noordwaarts, op zoek naar de Noordoostelijke Doorvaart naar Azië. Zijn schip stuit op ruige kusten met hoge pieken, die hij “Spitsbergen” noemt. Voor het eerst verschijnen de eilanden duidelijk op Europese kaarten. Barentsz zelf haalt de terugtocht niet, hij overlijdt op Nova Zembla, maar zijn tocht markeert het begin van het vastleggen van de geschiedenis van Spitsbergen.1600–1700 – De walvisvaart bloeit
De ontdekking van de rijkdom aan walvissen maakt Spitsbergen tot het middelpunt van een internationale industrie. Nederlanders en Engelsen bouwen tijdelijke walvisstations langs de kust. Het bekendste is Smeerenburg, een nederzetting met ovens waarin spek tot olie werd gekookt. In de 17e eeuw werkten hier honderden mannen per zomer. Het landschap werd zwart van rook en afval, maar de rijkdom stroomde naar Amsterdam en Londen. Toen de walvissen dichter bij het ijs trokken, verhuisden de jagers mee en verdween Smeerenburg in de stilte.1600–1800 – De Russische Pomoren
Vanuit de Witte Zee voeren Russische Pomoren naar Spitsbergen. Ze jaagden op walrus voor ivoor, op poolvossen voor bont en op ijsberen voor huiden en vet. Anders dan de walvisvaarders bleven de Pomoren vaak de hele winter. Ze leefden maandenlang in eenvoudige houten hutjes, verwarmd door vetlampen en omringd door barre kou. Hun aanwezigheid drukte een blijvend stempel op de archipel: inscripties in hout, kruisen, oude hutten en botten herinneren aan hun harde bestaan.Begin 1900 – Kolen en mijnwerkersdorpen
Onder de bergen bleek steenkool te liggen en dat veranderde alles. De Amerikaan John Munroe Longyear richtte in 1906 de Arctic Coal Company op en gaf zijn naam aan Longyearbyen. Tegelijkertijd stichtten Russen en Noren eigen mijnbouwdorpen, zoals Barentsburg en Pyramiden. Het waren ruige nederzettingen met houten barakken, smalle spoorlijnen en mijnschachten die diep de berg in liepen. Voor velen was het zware, gevaarlijke werk, maar de kolen waren van groot strategisch belang.1920 – Het Spitsbergenverdrag
Na de Eerste Wereldoorlog willen verschillende landen hun rechten op Spitsbergen veiligstellen. In 1920 wordt in Parijs het Spitsbergenverdrag ondertekend. Noorwegen krijgt soevereiniteit, maar de eilanden moeten openstaan voor burgers van alle ondertekenende landen. Economische activiteiten zijn vrij, militaire activiteiten verboden. Dat bijzondere verdrag geldt tot op de dag van vandaag en maakt Svalbard uniek in de wereld.1925 – Bestuur en wetgeving
In 1925 treedt de Svalbardwet in werking. Noorwegen richt officieel het bestuur in en stelt een gouverneur aan: de Sysselmann. Hij of zij vertegenwoordigt de Noorse staat, ziet toe op orde, milieu en veiligheid, en fungeert als politie, notaris en rechter tegelijk. Sinds 2021 heet deze functie Sysselmester: genderneutraal, maar met dezelfde brede taken.1941–1945 – Oorlog in de poolnacht
Tijdens de Tweede Wereldoorlog is Svalbard strategisch belangrijk. In 1941 evacueren de geallieerden bijna de hele bevolking. Duitse slagschepen vallen in 1943 binnen en beschieten Longyearbyen, Barentsburg en Grumant. Mijnschachten branden, huizen gaan in vlammen op. Het ruige landschap draagt nog steeds sporen: roestige kanonnen, kraters en resten van barakken zijn stille getuigen van die jaren.1962–1963 – Ramp en verandering
Op 5 november 1962 vindt er in de mijn van Ny-Ålesund een explosie plaats. Eenentwintig mijnwerkers komen om het leven. De ramp leidt tot politieke onrust in Noorwegen en de sluiting van de mijnen. Ny-Ålesund wordt niet herbouwd als mijnbouwstad, maar verandert in een onderzoeksdorp waar wetenschappers uit de hele wereld werken aan klimaat, geologie en poolbiologie.1973 – Bescherming van natuur en erfgoed
In 1973 verklaart Noorwegen een groot deel van Svalbard tot beschermd gebied. Nationale parken, natuurreservaten en vogelreservaten moeten de bijzondere natuur behouden. Later komt er de strenge Svalbard Environmental Protection Act bij. Niet alleen natuur, maar ook oude jachthutten, graven en andere historische sporen vallen onder bescherming.Jaren ’90 – Een nieuw tijdperk
Terwijl de mijnbouw langzaam afneemt, bloeit een nieuwe economie: wetenschap en toerisme. Longyearbyen krijgt een school, een kerk, winkels en een luchthaven die bezoekers uit de hele wereld brengt. Ny-Ålesund groeit uit tot een internationaal centrum voor poolonderzoek. En reizigers ontdekken Spitsbergen als een plek van avontuur, ruigheid en stilte.2008 – De zadenkluis in de berg
In februari 2008 gaat een bijzondere deur open: diep in de berg bij Longyearbyen wordt de Global Seed Vault geopend. Hier liggen miljoenen zaden opgeslagen, uit bijna elk land ter wereld. Het is een kluis voor de toekomst, bedoeld om biodiversiteit en voedselzekerheid te beschermen als rampen elders zadenbanken vernietigen.2020–2025 – Het einde van de kolen
Na ruim een eeuw komt er een einde aan de Noorse kolenwinning. De laatste mijn, Mine 7 bij Longyearbyen, draait nog op halve kracht tot 2025 en sluit dan definitief. Noorwegen schakelt over op duurzame energie, al blijft Barentsburg, onder Russisch beheer, nog wel kolen winnen. Voor Longyearbyen betekent dit een nieuwe stap richting een samenleving die draait op wetenschap, toerisme en internationale samenwerking.
Als je meer wilt weten over de rijke geschiedenis van Spitsbergen, is een bezoek aan het Svalbard Museum in Longyearbyen een aanrader. Het museum biedt een fascinerend overzicht van de ontwikkelingen op het eiland. Ook voor diegenen die meer willen ontdekken over Willem Barentsz en zijn ontdekkingen, is het museum op Terschelling, Nederland, een interessante plek.
Voor verdere informatie over het Svalbard Museum en andere attracties, kun je terecht op de pagina “Zien en doen” van deze website.
Meer weten over Willem Barentsz? Dichter bij huis, op Terschelling, is een museum over Willem Barentsz. Kijk op de website voor meer informatie.
