Hoe het dierenleven op Spitsbergen komt en gaat met de seizoenen
Op Spitsbergen lijkt het soms stil. Zeker in de winter. Maar schijn bedriegt. Want onder het ijs, boven de wolken en dwars door de valleien beweegt een verborgen wereld: de jaarlijkse trek van dieren die komen, gaan of zich nét op tijd verplaatsen om te overleven. Van kleine zangvogels tot bultruggen van 30 ton. Migratie is essentieel op Spitsbergen. Maar niet iedereen legt dezelfde afstanden af. Dit zijn de drie opvallendste reizigers van het poolgebied.
Rendieren: de kleine overlevers van de toendra
In tegenstelling tot hun familie op het vasteland trekken de rendieren op Spitsbergen niet massaal honderden kilometers. Hun migratie is lokaal, maar cruciaal. In de winter zoeken ze beschutte plekken waar de sneeuw niet te dik is, zodat ze nog bij het mos en gras kunnen. In de zomer trekken ze juist naar vochtige dalen met fris groen.
Ze verplaatsen zich voortdurend op zoek naar voedsel. En dat is soms maar een paar kilometer per dag, maar altijd met een doel. En omdat het eiland geen bomen of hoge begroeiing heeft, zie je ze vaak al van ver in kleine groepjes door het open landschap trekken. Hun gedrag wordt sterk beïnvloed door sneeuwcondities en klimaatverandering: meer ijslagen in de sneeuw betekent minder voedsel en dus langere tochten.
Walvissen: bezoekers van de Arctische zomer
Walvissen hebben een totaal andere route. Soorten als de bultrug, blauwe vinvis en gewone vinvis leggen enorme afstanden af om in de zomer naar Svalbard te komen. Ze vertrekken vanuit warmere wateren bij IJsland, West-Afrika of zelfs de Cariben en zwemmen duizenden kilometers naar het noorden. Hier vinden ze precies wat ze nodig hebben: koude, voedselrijke wateren vol plankton, garnalen en vis.
Van mei tot september heb je de grootste kans om ze te zien. Vaak duiken ze op in dezelfde fjorden, jaar na jaar, alsof ze trouw blijven aan hun zomeradres. Andere soorten, zoals de narwal en de beloega, leven wel jaarrond in het poolgebied, maar worden minder vaak rond Spitsbergen zelf gezien. De walvissen die toeristen tegenkomen, zijn dus echte seizoensbezoekers die de Arctische zomer benutten als een gigantische voedseltuin.
Vogels: luchtbruggen over continenten
Spitsbergen is een broedparadijs, maar alleen tijdens de korte zomer. Meer dan dertig vogelsoorten komen hier om te nestelen, eieren te leggen en jongen groot te brengen. De rest van het jaar zijn ze verspreid over Europa, Azië of Afrika. Sommige soorten vliegen verbazingwekkende afstanden. De noordse stern is het bekendste voorbeeld: een reiziger die elk jaar van Antarctica naar Spitsbergen vliegt, ruim 30.000 kilometer enkele reis.
Andere soorten volgen routes via IJsland, Siberië of Noord-Europa. Rotganzen, jagers, zangvogels en meeuwen arriveren soms allemaal binnen een tijdsbestek van een paar weken, precies op het moment dat het landschap smelt en insecten, vis en plantengroei beschikbaar worden. Wanneer de dagen korter worden, trekken ze net zo snel weer weg. Alleen soorten als de sneeuwgors en de ivoormeeuw blijven achter en brengen de winter door in de Arctische duisternis.
Waarom migratie op Spitsbergen alles betekent
Op Spitsbergen is migratie geen keuze, maar noodzaak. Dieren trekken om voedsel te vinden, om te broeden of om de kou te ontwijken. De seizoenen zijn hier streng en voorspelbaar, maar ook meedogenloos. Het landschap verandert snel, en dieren bewegen mee alsof ze onderdeel zijn van één groot ritme dat nooit stilvalt.
Wie goed oplet, ziet die beweging overal. Rendieren die een helling oversteken. Walvissen die door een fjord glijden. Duizenden ganzen die tegelijk landen bij een smeltende plas. Spitsbergen voelt soms leeg, maar voor wie de migratie begrijpt, is het juist een plek vol leven.
Veelgestelde vragen
Ze oriënteren zich vermoedelijk op magnetische velden, stromingen, zonlicht en geluid. Onderzoek toont aan dat walvissen een soort interne ‘kaart’ hebben die hen terugstuurt naar vaste zomer- en wintergebieden.
Omdat het korte seizoen extreem productief is. Door bijna 24 uur daglicht groeien planten sneller, komen enorme hoeveelheden insecten vrij en is er volop vis. In een paar weken kunnen vogels meer voedsel vinden dan in vele maanden elders.
De ivoormeeuw is perfect aangepast aan extreme kou en volgt voedselbronnen die ook in de winter aanwezig zijn, zoals aangespoelde resten van dode dieren of kleine vis langs het ijs. Voor deze soort is blijven efficiënter dan migreren.
Ja. Doordat het zee-ijs zich sneller terugtrekt, ontstaan nieuwe voedselgebieden en veranderen stromen van plankton. Sommige soorten verschijnen eerder in het seizoen of blijven langer dan vroeger.
Heb je nog andere vragen of wil je meer weten? Vul het formulier in.

